Mijn amateurvoetbalclub bestond afgelopen zomer 52 jaar. Eén keer in al die jaren werd ons eerste elftal kampioen. Niet toevallig was dat jaar Piet Schrijvers – dé Piet Schrijvers – hoofdtrainer. Toen er nog zes wedstrijden af te werken waren in de competitie, sprak hij de spelersgroep toe in de kantine. Hij legde uit dat een kampioenschap van een eerste elftal onvergelijkbaar is met een titel van alle overige elftallen binnen de club. Als het eerste elftal kampioen wordt, dan wordt de kantinebaas kampioen, de lijnentrekker, de gehaktballendraaier, de kascontrolecommissie, kortom: iedereen. De moraal: je speelt niet alleen voor je eigen geluk. Denk daar even aan, voor je het opgeeft binnen de lijnen.

Die toespraak schoot me te binnen toen ik gisteren Sanne Wevers het Wilhelmus zag prevelen. Met haar wonnen zoveel anderen. Elvira Becks, die begin jaren negentig zich uit de marge ploeterde als eenling. Ans van Gerwen, beste West-Europese (negentiende) in de meerkampfinale van 1972. De vrouwen die bij voorbaat moedeloos werden van de Oost-Europese suprematie. Vrouwen die nationale titels wonnen. Meisjes die nooit verder kwamen dan recreatief turnen. Iedereen die opgroeide in de turn- en gymnastiektraditie die Nederland zo lang had.

Voor al die vrouwen werd Sanne Wevers gisteren olympisch kampioen. In hun verspreide huiskamers groetten zij met Sanne allemaal juichend af.

De taalstand van zondag 14 augustus, mijn laatste:

http://www.nporadio1.nl/sportzomer-2016/onderwerpen/370049-de-taalstand-met-jan-beuving

De taalstand van donderdag 11 augustus:

http://www.nporadio1.nl/sportzomer-2016/onderwerpen/369762-de-taalstand-met-jan-beuving

 

Fatima Moreira de Melo was gisteren te gast bij Studio Sport. Ze zat op de bank om de vrouwenhockeywedstrijd te analyseren, maar liet ook haar oog gaan over de wegkoers bij de vrouwen. Ze zei iets interessants, namelijk dat wielrennen een teamsport is, die desondanks alleen de winnaar met een medaille beloont. Dus dat ze dacht dat Marianne Vos, als ze de kans schoon zag, het teambelang aan haar laars zou lappen, en die medaille zou pakken.

Uit deze opmerking bleek haar topsportmentaliteit, alsmede een gebrek aan kennis over de loyaliteit binnen een wielerploeg. Toch zette het me aan het denken. Het wielrennen liet zich dit weekend gelden als de mooiste sport ter wereld. Spannend, chaotisch, hard, hartverscheurend, mooi en gruwelijk tegelijk. Zowel zaterdag als zondag strandde een bijna zekere winnaar in het zicht van de haven, nadat eerst een andere koploper gevallen was in de afdaling.

In het bitterzoete oranjegevoel na afloop dacht ik aan de woorden van Fatima. Zou het geen goed idee zijn om op de olympische spelen, waar de teams vier man of vrouw klein zijn, het hele team te belonen als één lid goud pakt? Het heeft vast haken en ogen, maar dan hadden Van der Breggen, Vos en Van Dijk gisteren in het ziekenhuis die arme, arme Annemiek van Vleuten wel kunnen brengen waar ze recht op had.

De taalstand van zaterdag 6 augustus:

http://www.nporadio1.nl/sportzomer-2016/onderwerpen/368855-de-taalstaat-met-jan-beuving

De taalstand van 5 augustus:

http://www.nporadio1.nl/sportzomer-2016/onderwerpen/368730-de-taalstaat-met-jan-beuving

De taalstand van 4 augustus:

http://www.nporadio1.nl/sportzomer-2016/onderwerpen/368612-de-taalstaat-met-jan-beuving

Een of andere monnik op de teletekstredactie van de NOS heeft in de afgelopen weken de complete olympische Nederlandse ploeg ingeklopt, alsmede alle finales van alle onderdelen. Ik zapte er vanavond doorheen – het aantal uren dat ik teletekstend heb doorgebracht moet bij elkaar een paar procent van mijn leven vormen.

Al snel stond ik stil op pagina 612/1. De atletiekfinales bij de vrouwen. 13 augustus, om 3.35 in de morgen: 100 meter sprint. Ik merkte dat er iets begon te tintelen. Ik stelde me voor dat ik twee wekkers zou zetten. Om drie uur en vijf over drie, zodat ik zeker wist dat ik niet te laat zou zijn. Ik zag me naar beneden sluipen. Ik zette de tv aan. Ik keek, geeuwend en wachtend, naar de kwalificaties van een ander onderdeel. Ik knipte twitter aan. Ik liep naar het keukenraam om te zien of er andere huiskamers in de straat verlicht waren. Ik hing om wakker te blijven de slingers vast op, want 13 augustus hebben we toevallig een verjaardag. Ik zag voor me hoe het 10 uur later bij de taart alleen over Dafnes finale zou gaan.

Ik keek op van teletekst en deelde deze gedachte in onze huiskamer. Het antwoord? ‘Ik ga in de logeerkamer slapen.’

Ik overwoog deze week twee keer naar het stadion te gaan. Afgelopen dinsdag, toen Ajax tegen PAOK speelde, en gisteren, toen Feyenoord en PSV aftrapten voor weer een eredivisieseizoen. Het bal openden, zogezegd.

Beide keren kwam het er niet van, en ik kreeg ook verbaasde blikken van mensen om hij heen aan wie ik mijn voornemen vertelde. Waaróm zou je een van die wedstrijden willen bezoeken? Nu, je gelooft het misschien niet, maar ik vind het leuk om een voetbalwedstrijd te zien. De geur van een nieuw seizoen, met alle speculaties, frisse hoop en gebruinde vakantiegezichten van dien. Hoe doet Bosz het bij Ajax? Wat kan de nieuwe spits van Feyenoord? En blijft PSV zo’n hecht collectief?

Maar zeker gisteren hadden de thuisblijvers gelijk. Hoewel een voetbalwedstrijd live altijd zijn charme heeft, zag de ArenA er doods uit. De KNVB kondigde vandaag aan te gaan kijken naar de opzet van de Johan Cruijffschaal. Een uitstekend plan. Om te beginnen: een kleiner stadion. Het Olympisch Stadion, bijvoorbeeld. Of Galgenwaard in Utrecht. De Wageningse Berg, wat mij betreft. Maak er een feest voor stadionliefhebbers van. Een toegankelijke kaartverkoop zou ook helpen, alsmede een vriendelijke prijs. Dan blijft het de volgende keer niet bij een voornemen.

De Taalstand van 31 juli:

http://www.nporadio1.nl/sportzomer-2016/onderwerpen/368004-de-taalstand-met-jan-beuving